Biomedische basiskennis

De module ‘Biomedische basiskennis 1’ behandelt de basis over hoe het lichaam uit een genuttigde maaltijd bepaalde lichaamseigen moleculen en energie kan maken. Om de vertering van bepaalde voedingstoffen te begrijpen worden de basiseigenschappen van atomen en moleculen zoals lipiden, koolhydraten en eiwitten besproken. De darmopname van glucose en de omzetting van glucose naar energie krijgt speciale aandacht. Daarnaast zal van pro- en eukaryoten de bouw en functie van cellen en celorganellen behandeld worden in dit cursusonderdeel. 

In de module ‘Biomedische basiskennis 2’ leer je hoe de kenmerken van een individu (het fenotype) afkomstig zijn van de verzameling van eigenschappen (genotype) die je erft van je ouders. Tijdens de voortdurende celdelingen die in ons lichaam plaatsvinden, blijft het genoom (=alle erfelijke informatie) in de kern precies behouden. Dit is mogelijk door een proces dat heel geordend verloopt: de mitose. Wanneer er echter sprake is van geslachtelijke voortplanting, zie je in de nakomelingen van een ouderpaar een geweldige variatie! Dit wordt o.a. veroorzaakt door een bijzondere manier van kerndeling, de meiose. Verder leer je in deze cursus hoe chromosomale overerving van genen tot een bepaald fenotype kan leiden en hoe het DNA bij iedere celdeling en van generatie op generatie in stand wordt gehouden door DNA replicatie. Op deze manier ligt het genotype van een organisme dus vast. Je leert dat het fenotype voor een groot deel wordt bepaald door de expressie van deze informatie; door het functioneren van eiwitten die door het DNA worden gecodeerd.

De lessen wiskunde beginnen met basale rekenvaardigheden, zoals rekenen met breuken, machten, wortels en logaritmen. Tevens worden letterrekenen, vergelijkingen oplossen en berekeningen aan eerste- en tweede graads , alsook logaritmische en exponentiele functies behandeld. Ook leer je, met behulp van de 1ste afgeleide, berekeningen te doen aan het verloop van een gegeven functie.