5 miljoen euro onderzoeksubsidie: "Er is hoop voor de jeugdzorg"
Met de Nationale Wetenschapsagenda (NWA) wil de overheid de krachten van wetenschap, samenleving en bedrijfsleven bundelen om gezamenlijk de grote wetenschappelijke en maatschappelijke uitdagingen van de toekomst aan te pakken. Niet alleen door kennisontwikkeling maar ook door daadwerkelijk verschil te maken in de samenleving. “Dat het Doen wat werkt in de jeugdzorg-consortium, waar het lectoraat Beroepsonderwijs deel van uitmaakt, 5 miljoen euro subsidie kreeg toegezegd door de NWA maakt me trots”, zegt lector en bijzonder hoogleraar Elly de Bruijn.
“We gaan de komende zes jaar onderzoeken hoe de kwaliteit van de jeugdzorg verbeterd kan worden. Dat gaan we doen door samen te werken met mensen die werken in de jeugdzorg en de organisaties die daarbij betrokken zijn. We willen de kennis over wat echt werkt in hun werkpraktijk begrijpelijker en duurzamer maken, zodat het gemakkelijker toegepast kan worden en blijvend effect heeft. Ruimte voor leren op de werkplek is daarbij essentieel. Een NWA-subsidie wordt veelal toegekend voor hightech of medische doorbraakprojecten. Dat we nu voor het sociaal domein een flinke bijdrage krijgen, is bijzonder. Een mooie pluim op al het werk dat we als consortium hebben verzet”, vertelt de Bruijn.
Het consortium bestaat uit ongeveer veertig partijen, waaronder universiteiten, hogescholen, jeugdzorgorganisaties en belangengroeperingen. Vijf hogescholen zijn prominent betrokken en HvA/UvA is penvoerder. "Dat hogescholen een prominente plek hebben, gebeurt nog niet vaak in NWA-projecten. Met dit project, waarin kennisontwikkeling en praktijkontwikkeling samengaan, proberen we een doorbraak in de jeugdzorg te realiseren met als uiteindelijk doel: een lerend karakter van de jeugdzorg op alle niveaus en meer kwaliteit voor de cliënten." De sector Jeugdzorg kampt al jaren met personeelstekorten, lange wachtlijsten en hoge werkdruk die de kwaliteit van de zorg onder druk zetten. De Bruijn is hoopvol dat dit project een positieve impuls aan de sector kan geven. “De ruimte voor het leren van de professionals in hun werkpraktijk kan een aangrijpingspunt zijn voor verandering.”
Het professionaliseren van professionals
Ze vervolgt: “Vanuit het lectoraat Beroepsonderwijs gaan we ons binnen dit project richten op het leren van professionals. Oftewel, hoe kunnen we samen met professionals bestaande kennis en ervaringskennis samenbrengen, gericht op effectief handelen in de jeugdzorg. Hoe kunnen professionals het geleerde integreren in hun handelen, en hoe blijven ze leren? Voor het borgen van dit leren op de werkvloer was tot nu toe nauwelijks aandacht in de jeugdzorg. Leren wordt vooral gezien als een individuele aangelegenheid van professionals. Daarom kijken wij ook naar teamleren. Dus niet in laboratoriumsituaties of via deskresearch, maar in de praktijk, in het echte leven.”
Die praktijk is altijd weerbarstig. Is er bijvoorbeeld een lerende cultuur in een organisatie? Hoe werken teams samen? Wat gebeurt er op een werkplek? Hoe kan de beroepsbeoefening van jeugdzorgwerkers verbeteren terwijl ze aan het werk zijn? Met andere woorden: hoe kun je je als jeugdzorgprofessional verder ontwikkelen binnen je baan? Maar ook: Hoe kunnen anderen leren van de ervaring die een collega al heeft opgedaan?
Hands-on leren
“Verschillende onderzoekdisciplines komen samen in het project. Er wordt bijvoorbeeld gewerkt aan digitale tools voor jeugdzorgwerkers. Een ontwerp-lab met een inhoudelijke én een technische groep maakt deel uit van het project. Ook zijn promovendi en postdocs betrokken op het gebied van research en development. Ontwerpgericht onderzoek dat meteen in de praktijk wordt toegepast en beoordeeld, bestrijkt een groot deel van het project. Bijvoorbeeld het oefenen van verschillende gesprekstechnieken met behulp van een VR-bril en het gericht terugkijken van een gesprek met ouders. Wat doet dit met het leren op de werkvloer en is het effectief? Hands-on leren als het ware. We zullen gedragsverandering moeten realiseren, en dat binnen zes jaar voor elkaar krijgen is lastig. Maar de sector Jeugdzorg is in beweging, dus dit is het moment voor die verandering. Omdat de juiste partijen in het consortium zijn aangesloten, kunnen we echt als vliegwiel fungeren. Ik vind het heel spannend, maar ik denk dat er momentum is en dat we een veelbelovende aanpak hebben", besluit Elly de Bruijn.
Via de leerstoel van Elly de Bruijn bij de Open Universiteit-Faculteit Onderwijswetenschappen zal ook een promovendus aan het project worden verbonden.