"Talen staan niet naast elkaar in je hoofd, ze versterken elkaar"
Het is een misvatting dat het benutten van meerdere talen het leren van Nederlands in de weg staat, vertelt lector Rick de Graaff. “Meertalige leerlingen beheersen verschillende talen, die ze in verschillende contexten hebben geleerd. Bijvoorbeeld thuis, bij het spelen, op school of soms in een land van herkomst. Taal is een manier om je uit te drukken en maakt het mogelijk te communiceren met de wereld om je heen. Taalontwikkeling heeft een belangrijke plek in het curriculum op school. Het beheersen van verschillende talen, meertaligheid, is daarbij geen hindernis, maar juist een kracht. Talen staan niet naast elkaar in je hoofd, ze versterken elkaar. Als je de talenrijkdom actief en positief stimuleert door ze aan elkaar te verbinden, bevorder je het activeren van alle talen.”
Het taalonderwijs op Nederlandse scholen staat voor een grote opdracht: internationaal onderzoek toont keer op keer aan dat de leesvaardigheid van leerlingen achteruit gaat. Het taalonderwijs op Nederlandse scholen staat voor de grote opdracht het tij te keren. Daarnaast wordt de instroom van nieuwkomers die in internationale schakelklassen in korte tijd Nederlands als tweede taal (NT2) leren, steeds groter. De Graaff geeft aan dat juist aandacht voor verschillende talen waardevol kan zijn voor het verbeteren van de leesvaardigheid. “Meer aandacht voor meertaligheid in de klas is een manier om de rijkdom van talen te laten zien en leerlingen te stimuleren actief over het gebruik van taal na te denken.”
Tweetalig onderwijs
Onze samenleving is in veel opzichten meertalig. We kijken films en series in verschillende talen en veel Nederlanders spreken thuis naast Nederlands ook een andere taal. Het lectoraat Meertaligheid en Onderwijs onderzoekt hoe docenten alle talen kunnen benutten die in de klas of een opleiding aanwezig zijn, om op die manier inclusie en participatie van leerlingen en studenten te bevorderen. “Binnen het lectoraat is de expertise divers”, vertelt De Graaff. “Mijn expertise ligt in de didactiek van vreemde talen in het Nederlandse onderwijs. Daar leren leerlingen vanuit een Nederlandse context een andere taal, zoals Engels, Frans of Duits. Andere collega’s hebben de focus op het leren van Nederlands of NT2, of op het gebruik van Nederlands in andere vakken. Juist door die verschillende focusgebieden kunnen we in ons lectoraat werken aan de raakvlakken door succesformules in het (aan)leren van een taal met elkaar te delen. Zo brengen we de meerwaarde van meertaligheid over de hele breedte in kaart.” De afgelopen jaren bracht De Graaff de didactiek van vreemde talen in het voortgezet onderwijs in kaart, bijvoorbeeld in het tweetalig onderwijs. “Dat is een situatie waarin we leerlingen doelbewust een deel van het onderwijs in het Engels aanbieden. Je maakt het de leerlingen lastiger en uitdagender. Maar als je dat op een bewuste manier doet met de juiste ondersteuning en reflectie, geeft dat een enorme boost aan de ontwikkeling van het Engels. Engels is daarin een middel om geschiedenis of biologie te leren. Doordat je het middel intensief gebruikt en vakinhoud koppelt aan het leren van een taal, bevorder je daarmee ook de taalontwikkeling van de leerling.”
Zo’n didactiek, waarbij taalontwikkeling en vakkennis hand in hand gaan, kan ook worden toegepast in internationale schakelklassen. In deze klassen leren nieuwkomers in korte tijd Nederlands als tweede taal om daarna in te kunnen stromen in het reguliere onderwijs. “Samen met de Taalunie en partners uit Nederland en Vlaanderen hebben we gekeken naar de aansluiting tussen deze ISK’s en het reguliere onderwijs. Hoe verloopt die doorstroming nou eigenlijk? Wat werkt het beste voor de leerlingen? In het ideale scenario vindt er een geleidelijke overgang plaats tussen het Nederlandse taalonderwijs in een ISK en het reguliere onderwijs in de jaren daarna. Dat kan bijvoorbeeld een dakpanconstructie zijn tussen docenten die de leerlingen begeleiden of een systeem met buddy-leerlingen. Zodat ze aan de ene kant al met elkaar kennismaken en aan de andere kant elkaar kunnen helpen en van elkaar kunnen leren. Dat zijn allemaal manieren die goed werken.”
Samenwerking met lerarenopleidingen
Het inzetten en benutten van de rijkdom aan talen in een klaslokaal vraagt ook iets van docenten en het curriculum. Om de succesformules uit onderzoeksprojecten te kunnen verankeren in verschillende lerarenopleidingen en in de onderwijspraktijk, is een goede samenwerking cruciaal. “We hebben bijvoorbeeld met de lerarenopleidingen Engels, Frans, Duits en Spaans gewerkt aan een coherent programma rond didactiek van het leren van een vreemde taal. De opleidingen hadden allemaal hun eigen programma, terwijl het leren van Frans of het leren van Duits wat de didactiek betreft voor een overgroot deel hetzelfde is. Natuurlijk zijn er ook verschillen, maar vakdidactici kunnen samen optrekken in het vormgeven van leerdoelen, toetsen en werkvormen. Dat wordt nu vakoverstijgend georganiseerd bij de opleidingen, over de grenzen van die vakken heen.”
Vanuit zijn rol als hoogleraar Didactiek van de Vreemde Talen en Tweetalig Onderwijs bij de Universiteit Utrecht, blijft Rick de Graaff na zijn afscheid nog betrokken bij enkele projecten en promotieonderzoeken die bij Hogeschool Utrecht lopen. “Ik blijf vanuit die rol bijvoorbeeld samenwerken in een Erasmus+ project, een Europese samenwerking waarbij we onderzoeken hoe meertaligheidsdidactiek het onderwijs in de breedte kan versterken en hoe we internationale ervaringen met elkaar kunnen vergelijken. En ik blijf een aantal promovendi begeleiden die onderzoek doen, bijvoorbeeld naar effectieve manieren van toetsing in het taalonderwijs, en naar hoe docenten dramatechnieken in taallessen kunnen inzetten om de drempel voor leerlingen te verlagen om te communiceren in een andere taal. We hebben de afgelopen jaren stappen gezet in het onderwijs en op de lerarenopleidingen. Er is ook nog een weg te gaan, maar ik zie dat het bewustzijn van de meerwaarde van meertaligheid groter is geworden bij docenten en opleiders en dat landelijke curriculumontwikkelingen ook meer ruimte geven aan meertaligheid.”