Het doel van reclasseringswerk is voorkomen en verminderen van crimineel gedrag en vanuit veiligheid en zorg bijdragen aan duurzame re-integratie en resocialisatie van delinquenten. Reclasseringswerkers worden in het werken daaraan geconfronteerd met emoties van cliënten en die van zichzelf. Er is nog weinig onderzoek gedaan naar hoe reclasseringswerkers omgaan met emoties in hun werk en hoe ze deze uiten in cliëntencontact. De aandacht gaat tot nu toe vooral uit naar het uiten van emoties als empathie of humor die belangrijk zijn in effectieve werkwijzen in het reclasseringswerk zoals prosociaal modelleren of motivational interviewing. Maar wat doe je als je die emoties niet direct voelt en hoe ga je om met emoties als
boosheid, walging, ergernis? Dat vraagt om emotional labour, zoals Hochschild dat noemt: werken om een emotie te uiten die bijdraagt aan het doel dat je als reclasseringswerker
voor ogen hebt. En dat betekent soms iets maskeren of juist veinzen. In dit artikel doen we verslag van een kleinschalig verkennend onderzoek onder reclasseringswerkers van Inforsa Amsterdam (verslavingsreclassering) naar emoties die zij ervaren in hun werk, de wijze waarop zij emoties uiten in de interactie met hun cliënten en wat er volgens hen nodig is om ondanks de emotionele ballast van hun werk, hun veerkracht te behouden. We gaan allereerst in op emoties en schetsen vervolgens hoe emoties een rol kunnen spelen in de reclasseringspraktijk
en wat voor emotional labour dat vraagt van de reclasseringswerkers in de interactie met hun cliënten. We sluiten af met enkele conclusies en implicaties voor de praktijk.