Hogescholen moeten zich meer richten op implementatieonderzoek in de zorg
In praktijkgericht onderzoek naar innovaties in de zorg is meestal te weinig aandacht voor de implementatie van die innovaties. Daardoor vinden veel innovaties niet hun weg naar de praktijk. “Het mag wel wat actiegerichter”, concludeert dr. Wilke van Beest, onderzoeker op Hogeschool Utrecht, in haar onderzoek over zelfmanagementinnovaties in de zorg. Op 1 december promoveerde zij op dit onderwerp.
“Vernieuwing van ons huidige zorgstelsel is hard nodig als we in de toekomst goede zorg willen blijven bieden. Denk aan de sterk vergrijzende bevolking, stijgende zorgkosten en oplopende personeelstekorten”, vertelt HU-onderzoeker Wilke van Beest. “Slimme ideeën zijn er genoeg. Maar er is veel te weinig aandacht voor de implementatie van al die innovaties. Mijn onderzoek gaat specifiek over zorginnovaties op het gebied van zelfmanagement van patiënten en cliënten. Daarmee wordt bedoeld dat zij meer activiteiten zelf uitvoeren, buiten de klinische setting, om zo hun lichamelijke en psychosociale symptomen te beheersen en hun kwaliteit van leven te verhogen. Bijvoorbeeld met digitale hulpmiddelen zoals eHealth of een gezondheidseducatieprogramma.”
Aanpassingen nodig
“Ik heb een groot aantal praktijkgerichte innovatieprojecten in de zorg bestudeerd. Bijvoorbeeld zorginnovaties in een fysiotherapiepraktijk of een verzorgingstehuis”, vervolgt Wilke van Beest. “Mijn vraag was: komen die innovaties ook écht in de praktijk terecht? Dat blijkt vaak nogal tegen te vallen. Zelfs zorginnovaties ontwikkeld in praktijkgerichte onderzoeksprojecten op hogescholen, worden uiteindelijk vaak toch niet toegepast in de zorgpraktijk. Het lukt onderzoekers vaak niet om hun innovatie daadwerkelijk te implementeren. Dat komt doordat zo’n innovatie meestal alleen geschikt is voor die ene praktijksituatie en er nog heel veel aanpassingen nodig zijn voor andere situaties. Of doordat het veel te duur is om de innovatie te maken. Men heeft meestal onvoldoende nagedacht over de implementatie. Een voorbeeld: een patiënt heeft via een app contact met een zorgverlener en er is iets misgegaan in het versturen van een foto van een aandoening. De patiënt wil weten waar die heel persoonlijke foto gebleven is. Kan hij of zij dan een helpdesk bellen? De app moet ook regelmatig geüpdatet worden; wie gaat dat doen? Vaak staat men onvoldoende stil bij wat er nodig is na implementatie.”
"Het lukt onderzoekers vaak niet om hun innovatie daadwerkelijk te implementeren. Dat komt doordat zo’n innovatie meestal alleen geschikt is voor die ene praktijksituatie en er nog heel veel aanpassingen nodig zijn voor andere situaties"
Opnieuw bewijzen
“Mijn onderzoek is een pleidooi voor meer implementatieonderzoek door het hbo. Je moet zorginnovaties altijd toepasbaar maken voor een lokale praktijk, maar dat gebeurt meestal niet. Je kunt de innovatie namelijk wel in de ene praktijk bewezen hebben, maar omdat je de innovatie voor de andere praktijk moet aanpassen, moet je de werkzaamheid feitelijk weer opnieuw bewijzen. Dat soort onderzoek doen we meestal niet. Als men de innovatie als af beschouwt – bijvoorbeeld als het projectgeld op is – laten we het verder over aan de praktijk.Maar de implementatie en dus het aanpassen van de innovatie aan de context moet dan vaak nog plaatsvinden. Als we daar geen onderzoek naar doen als hbo en er niet bij betrokken zijn, weten we dus ook helemaal niet of dat aanpassen effect heeft op de werkzaamheid. En ook niet of een innovatie met de juiste aanpassingen misschien wél geschikt is voor een bepaalde praktijk. Ik denk dus dat het hbo meer aandacht moet besteden aan de latere fasen van innovatietrajecten en het implementeren, waarin gezocht moet worden naar het op maat en toepasbaar maken van innovaties.”
Subsidieverstrekkers
Ook de wereld van de subsidievertrekkers is bijna uitsluitend gericht op ontwikkeling, niet op implementatie. Vaak betreft het grote consortia met forse, meerjarige budgetten. Er is wel een potje voor disseminatie, maar wanneer we iets willen veranderen in een lokale praktijk, dan is dat echt iets anders dan alleen kennisdelen. Ook studenten krijgen vaak opdrachten om iets nieuws te ontwikkelen. Maar in hun beroepspraktijk zullen ze eerder te maken krijgen met implementatie dan met het ontwikkelen van een innovatie.”
Technologische snufjes
“Er wordt daarnaast te veel gekeken naar technologie als oplossing. Nog meer technologische snufjes ontwikkelen helpt bijvoorbeeld niet om het probleem op te lossen dat een nachtverpleger soms wel een uur moet rijden om een oudere te helpen die thuis uit bed is gevallen, omdat de regio onder haar beheer een enorm geografisch gebied omvat.
"“In mijn onderzoek heb ik een hulpmiddel ontwikkeld voor onderzoekers in het hbo, het Research Pathway Model (RPM). Dit model helpt onderzoekers om een onderzoek te plannen, monitoren en evalueren, met als doel een onderzoek waar de praktijk echt wat aan heeft"
Research Pathway Model (RPM)
“In mijn onderzoek heb ik een hulpmiddel ontwikkeld voor onderzoekers in het hbo, het Research Pathway Model (RPM). Dit model helpt onderzoekers om een onderzoek te plannen, monitoren en evalueren, met als doel een onderzoek waar de praktijk echt wat aan heeft. Het model heb ik ontwikkeld om onderzoekers, praktijkprofessionals en idealiter ook docenten samen na te laten denken over de vraag: voor wie doen we dit project eigenlijk? En wat gaan we dan precies doen en met wie? Het hbo heeft een belangrijke rol bij het oplossen van maatschappelijke problemen: ervoor zorgen dat de mensen in de beroepspraktijk ook echt wat hebben aan de geboden oplossingen. Het praktijkgerichte onderzoek mag in die zin wel iets actiegerichter.”
Meer weten?
Dr. Wilke van Beest is onderzoeker bij het lectoraat Onderzoekend Vermogen. Haar promotieonderzoek heeft zij gedaan vanuit het lectoraat Marketing & Customer Experience van Hogeschool Utrecht. De titel van haar proefschrift is: Met praktijkgericht onderzoek naar de implementatie van innovaties. Een studie naar de implementatie van zelfmanagementinnovaties voortkomend uit praktijkgericht onderzoek in Nederland.
Tekst: Mariek Hilhorst