“Beter leesonderwijs vraagt om betere samenwerking pabo’s, scholen en overheid”
Steeds meer studenten op de pabo hebben een te laag taalniveau, meldde het AD onlangs. Daarnaast laat (internationaal) onderzoek zien dat de leesprestaties van leerlingen in het basisonderwijs dalen. De Tweede Kamer en minister Dijkgraaf van Onderwijs lieten meteen weten: de lat moet omhoog op de pabo. Betekent dit dat de pabo’s meer tijd gaan besteden aan taalonderwijs? Zo simpel is de oplossing niet, stelt Mirjam Snel, hoofddocent taal en lezen bij de HU Pabo: “Om deze vicieuze cirkel te doorbreken, hebben we iedereen nodig – pabo’s, scholen, onderwijsexperts én de overheid.”
“We zien de leesprestaties van onze basisschoolleerlingen al enkele jaren dalen. Met name in het begrijpend lezen”, stelt Mirjam Snel. “Reflecteren op een tekst, deze vergelijken met andere teksten, de evaluerende blik: Daar hebben leerlingen steeds meer moeite mee. Terwijl ze die vaardigheden hard nodig hebben om later te gaan studeren en om goed te kunnen functioneren in onze maatschappij.” Dat hier momenteel veel aandacht voor is, vindt ze dan ook terecht. Maar simpelweg stellen: hier moet op de pabo meer tijd voor worden ingeruimd, doet volgens haar geen recht aan de complexiteit van het probleem. “Het curriculum van de pabo bestaat uit veel vakken, we leiden samen met opleidingsscholen op en we leiden binnen verschillende trajecten flexibel op. Dat maakt het opleiden op een pabo complex. Het vak taal is slechts één onderdeel van het totale curriculum en daar is begrijpend lezen dan weer een subonderdeel van. Het domein moet echt zijn plek bevechten in een overvol curriculum. Je kan het meer ruimte willen geven, maar ten koste van wat?” Volgens Snel zijn er slimmere oplossingen nodig. “‘Meer tijd’ is niet de oplossing.”
Hitteschild
Daarnaast: veel pabo’s besteden noodgedwongen veel tijd aan de eigenvaardigheid van de studenten. “Studenten ontberen bij binnenkomst steeds vaker het gevraagde taalniveau 3F. Dus wordt extra tijd geïnvesteerd om die achterstand in te halen – waardoor het pabocurriculum nog voller wordt en er minder ruimte overblijft voor de vakspecifieke didactiek.” Ook de basisscholen lopen tegen een groot probleem aan, benadrukt Snel. “Die staan al onder grote druk, door het lerarentekort en alles wat er op hen afkomt. Hun directeuren fungeren vaak noodgedwongen als een soort hitteschild. Ze moeten de rust bewaren en kijken: wat doen we wel en wat doen we niet? Scholen en pabo’s bestoken met nieuwe eisen werkt gewoon niet. Om deze vicieuze cirkel te doorbreken, hebben we iedereen nodig – pabo’s, scholen, onderwijsexperts – en de steun van de overheid.”
"Het is nodig dat we de krachten bundelen"
Mirjam Snel
Landelijk ontwikkelteam
“Begrijpend lezen is nu op pabo´s vaak een eenmalige onderwijseenheid - wel of niet geïntegreerd met andere vakken; je rondt die af en gaat door naar een volgende onderwijseenheid. Het zou beter zijn als we begrijpend lezen gedurende de opleiding terug laten komen, elke keer op een iets complexer en zelfstandiger niveau. Zo gaat het didactisch handelen echt in het DNA van studenten zitten. Een dergelijke cumulatieve aanpak is echter niet zomaar te realiseren. Hoe ga je studenten begeleiden in zo’n langdurige ontwikkeling? Hoe integreer je vakken met elkaar, hoe leid je samen met opleidingsscholen op en hoe monitor je de ontwikkeling van studenten gedurende dit proces?” Voor het beantwoorden van deze vragen is volgens Snel meer intensieve samenwerking nodig, waarin de krachten worden gebundeld.
Ze kan het weten: Snel is voorzitter van de Kennistafel Effectief Leesonderwijs, opgericht om meer kennis en kunde uit te wisselen tussen onderzoekers van hogescholen en universiteiten en mensen uit de onderwijspraktijk. “De kennistafel heeft zo een kwaliteitswaaier ontwikkeld waarin staat beschreven wat je moet doen om het leesonderwijs op een school te verbeteren. Een goed voorbeeld van hoe je door intensief samen te werken landelijk impact kunt hebben op het leesonderwijs.” Samen met die kennistafel pleit Mirjam Snel dan ook voor nog verdergaande samenwerking. “Wat we nodig hebben, is een landelijk ontwikkelteam. Een team waarin pabo-docenten zitten, leerkrachten van opleidingsscholen en andere onderwijsprofessionals. Zo’n team kan integraal nadenken over de criteria voor een goed leescurriculum voor pabo´s.”
Nu nog de middelen
De onderwijsregio Utrecht, waar veel expertise zit, zou hier het voortouw in kunnen nemen, stelt Snel. Het idee kan volgens haar op veel steun rekenen, onder andere van de Taalraad, LOPON2 en pabodirecteuren. “We zien op pabo’s al heel veel mooie initiatieven om het begrijpend lezen te verbeteren. Sommigen incorporeren jeugdliteratuur en rijke teksten, anderen doen onderzoek naar leesonderwijs en vak-integratie. Prachtig, maar landelijk hebben deze losstaande initiatieven nog te weinig impact. Het is nodig dat we de krachten bundelen. De noodzaak wordt gevoeld en de wil is er. Nu nog de middelen om dit waar te maken.”
Vragen over dit artikel? Neem contact op met Mirjam Snel