HU partner in Re/presenting Europe: bijdragen aan een gedeelde identiteit
Re/presenting Europe wil een meer inclusieve kijk op Europa realiseren en werken aan de gemeenschappelijke identiteit, om zo de veerkracht en de sociale cohesie van de samenleving te vergroten. Het project, dat wordt geleid door Universiteit Utrecht, ontvangt daarvoor een subsidie van 4,9 miljoen euro uit de Nationale Wetenschapsagenda. Hogeschool Utrecht is een van de partners. Lector Curriculumvraagstukken funderend onderwijs Elwin Savelsbergh: “De inbreng van de HU focust zich op curriculumontwikkeling voor het voortgezet onderwijs. Vanuit ons onderzoek en onze lerarenopleidingen hebben we veel kennis over het curriculum in het voortgezet onderwijs en hebben we veel contacten met scholen.”
Geen strijd maar dialoog
In de zoektocht naar een gedeelde identiteit kijkt Re/presenting Europe onder andere naar muziek en sport, die zich bewezen hebben als verbinders over cultuur- en landsgrenzen heen. Maar de zoektocht naar wat ons verbindt is geen zoektocht naar rimpelloze harmonie, benadrukt Savelsbergh. “Onze samenleving kent veel spanningen en tegenstellingen. Die moet je niet onder de mat vegen, daar moet je juist oog voor hebben.” Zoals de kijk op onze gedeelde geschiedenis. “De panelen van de gouden koets, de termen VOC-mentaliteit en Gouden Eeuw: onze kijk daarop verschuift. Die verschuiving hoort bij uitstek in het onderwijs thuis. Je hebt mensen die dat zien als een cultuurstrijd maar je kan het ook benaderen als een dialoog. We moeten het immers wel samen redden.”
"De panelen van de gouden koets, de termen VOC-mentaliteit en Gouden Eeuw: onze kijk daarop verschuift"
Nieuwe stof, nieuwe aanpak
Hanneke Tuithof, hoofddocent en onderzoeker bij het lectoraat: “Veel lesmateriaal op dit gebied is verouderd en geeft een vrij beperkt beeld van onze geschiedenis. Ook in andere vakgebieden ziet lang niet iedereen zich vertegenwoordigd in het lesmateriaal. Daardoor voelen leerlingen van diverse achtergronden zich niet gezien. Dat moeten we zien te veranderen.” Maar het gaat niet alleen om de inhoud van het curriculum, stelt Savelsbergh. “Het gaat ook om waar leerlingen nu staan, wat hun belevingswereld is. Die twee wil je met elkaar zien te verbinden. Je wilt enerzijds het curriculum in ons onderwijs aanpassen en anderzijds onderwijsvormen creëren waar leerlingen zich mee kunnen identificeren: een nieuwe didactiek.” Tuithof: “We willen daartoe het leven en denken van jongeren in kaart brengen. Wanneer voelen ze zich erbij horen en wanneer voelen ze zich juist ‘de ander’? Uiteindelijk willen we in het onderwijspakket op een positieve manier aandacht geven aan die verscheidenheid – en aan de dingen die ons verbinden.” De onderzoekers gaan daarvoor ook te rade bij kunstvormen als dans en rap, waar mensen uit uiteenlopende culturen elkaar tegenkomen en samen leren. “We kijken hoe we daarvan kunnen leren om een meer inclusieve didactiek vorm te geven”, vertelt Tuithof.
Geen Nederlander, wel Rotterdammer
“De vraag naar waar de grenzen van identiteit en identificatie liggen, is een hele interessante. Sommige migranten voelen zich bijvoorbeeld geen Nederlander – maar wel Rotterdammer. Uiteindelijk gaat het niet om Nederlanderschap of Europeaan zijn, maar om je ergens thuis voelen. Daarvoor moet je elkaar zien en begrijpen”, stelt Savelsbergh. “Dat vraagt om een constante dialoog, waarin het soms behoorlijk kan wringen – kijk bijvoorbeeld maar naar de zwartepietendiscussie. Die dialoog in goede banen leiden en een vruchtbare toekomst geven, daar heeft het onderwijs een belangrijke rol in te spelen. Daar gaan we met onze deelname aan Re/presenting Europe de komende jaren aan bijdragen.”
Lees hier meer over het consortium Re/presenting Europe