“Nationale Voorleesdagen? Iedere dag is voorleesdag, thuis, op school en op de lerarenopleiding!”
Het was eind december even groot nieuws: het PISA-onderzoek waaruit bleek dat de leesvaardigheid van Nederlandse 15-jarigen verder is gedaald. Dat was meteen ook slecht nieuws voor de kansengelijkheid, want de achteruitgang is het sterkst bij de zwakste lezersgroep. Het probleem is dat jongeren niet ‘diep’ kunnen lezen. Ze zijn onvoldoende in staat een tekst grondig te analyseren, te interpreteren en zich er kritisch toe te verhouden. Zonder die vaardigheid zijn jongeren kwetsbaar voor misinformatie en het verkleint hun kansen op de arbeidsmarkt en in de samenleving. De minister van Onderwijs noemt de situatie zorgelijk en stelt dat het veel beter moet en kan. Een herkenbaar patroon, volgens Elwin Savelsbergh. “Met enige regelmaat komen de Nederlandse onderwijsresultaten in het nieuws. De minister maakt zich zorgen, deskundigen buitelen over elkaar heen met oplossingsrichtingen of juist met relativeringen, en vervolgens wordt naar het onderwijs gekeken. Terecht natuurlijk - maar, zelfs als je het lerarentekort even wegdenkt: het onderwijs kan dit probleem niet alleen oplossen. De oorzaken zijn veel breder en complexer.”
Dienend vak
Savelsbergh beaamt dat in het Nederlandse taalonderwijs momenteel te weinig aandacht wordt besteed aan diep leren lezen. “Wij zien onze taal niet als iets intrinsiek waardevols. Dat weerspiegelt zich in ons taalonderwijs. Het vak Nederlands is een dienend vak geworden. Het gaat om de opbrengst: wat heb je nodig om het nuttig te kunnen inzetten? Daardoor is het onderwijs sterk gericht geraakt op leesstrategieën: hoe herken je signaalwoorden, hoe doorzie je de structuur? Die vaardigheden worden vaak geoefend en getoetst op arme teksten, met platte verwerkingsvragen als: vul de ontbrekende woorden in. Terwijl diep leren lezen vraagt om rijke teksten met rijke verwerkingsvragen, bijvoorbeeld het zelf schrijven van een tekst naar aanleiding van wat je gelezen hebt. Dat is ook wat geadviseerd wordt in de Kwaliteitswaaier Effectief Leesonderwijs waar collega Mirjam Snel aan meeschreef, en die koerswijziging zien we nu ook terugkomen in de voorstellen voor nieuwe kerndoelen en examenprogramma’s die in opdracht van het Ministerie van OCW ontwikkeld worden. Daar is ook veel steun voor bij leraren Nederlands. Voor onze lerarenopleidingen ligt hier een duidelijke opdracht om onze studenten een steviger basis aan effectieve leesdidactiek mee te geven. Misschien nog wel uitdagender: we moeten leraren opleiden die zélf lezers zijn, die het goede voorbeeld geven en die een leerling kunnen inspireren met net dat ene boek dat precies voor hem geschreven is.”
Mentaal klittenband
Het verbeteren van de leesvaardigheid is echter niet enkel een zaak van beter – of ander – taalonderwijs, stelt Savelsbergh. “Voor diep lezen heb je niet alleen tekstvaardigheid nodig maar ook brede kennis van de wereld om je heen. Lezen is sterk kennis-gedreven. Onderzoek laat zien dat als je zwakke lezers een tekst geeft over een sport die ze goed kennen, ze deze tekst prima kunnen lezen en interpreteren. Veel van de nadelen die ze als ‘zwakke lezers’ hebben, verdwijnen dan. Met meer kennis kun je beter lezen en door veel te lezen, krijg je meer kennis. Voor het verbeteren van de leesvaardigheid moeten we dus ook de algemene kennis verbeteren. Anne de Klerk, lerarenopleider op onze pabo, verwoordde het mooi in een ingezonden brief in het NRC: ‘Kennis fungeert als mentaal klittenband waar nieuwe en aanvullende kennis aan vast blijft kleven. Kennis van de wereld is daarmee een belangrijke pijler voor leesonderwijs.’ Als we de leesvaardigheid willen verbeteren, moeten we dus niet alleen naar het vak Nederlands kijken maar ook naar andere vakken. Ook daar ligt een uitdaging voor de lerarenopleidingen, zeker ook voor de pabo’s: om alle studenten een stevige basis aan wereld-oriëntatiekennis mee te geven.”
"Met meer kennis kun je beter lezen en door veel te lezen, krijg je meer kennis"
Leesevolutie
“Een andere belangrijke factor vormen de uitgevers van lesmateriaal. Als je een wereldoriëntatiemethode van nu legt naast dezelfde methode van twintig jaar geleden, valt op hoeveel taalarmer de huidige boeken zijn. Er zijn zelfs methodes die adverteren met: lezen is soms lastig, bij ons kan je ook leren met video’s. Terwijl het voor de leesvaardigheid ontzettend belangrijk is dat deze in álle vakken wordt geoefend door les te geven met rijke teksten. Er is geen keurmerk voor onderwijsmethoden en leerkrachten zijn niet opgeleid om daar kritisch in te kiezen. In die zin gijzelt de onderwijsmarkt ons leesonderwijs, zoals onlangs goed verwoord werd in De Groene Amsterdammer. Ook de uitgevers van lesmateriaal hebben dus een taak te vervullen als het gaat om het verbeteren van de leesvaardigheid. Tegelijkertijd kunnen we natuurlijk niet terug naar de wereld van twintig jaar geleden. De manier waarop we teksten tot ons nemen, verandert en de plaats van lezen in de samenleving verandert. Daarom is ons lectoraat partner in een nieuw NWA-onderzoeksproject Leesevolutie, waarin we met een multidisciplinair consortium onderzoeken hoe goed leesonderwijs eruitziet in het digitale tijdperk. Het doel van dit project is om evidence-based onderwijsaanpakken en lesmaterialen te ontwikkelen voor effectief leesonderwijs in onze digitale wereld.”
Voorlezen maakt nieuwsgierig
Uiteindelijk is dit een probleem van de hele samenleving, stelt Savelsbergh. “We hebben hier iedereen voor nodig. Het belang van bibliotheken bijvoorbeeld kan niet worden overschat. Ook pedagogisch medewerkers in de kinderopvang en ouders kunnen een belangrijke bijdrage leveren: door zelf te lezen, door voor te lezen, maar ook door samen naar het jeugdjournaal te kijken en daarover te praten. Voorlezen biedt de mogelijkheid om teksten die je qua technisch lezen nog niet helemaal aankan, toch te begrijpen. Het verrijkt de woordenschat en helpt kinderen een niveau hoger te komen in hun taalontwikkeling. Voorlezen maakt bovendien nieuwsgierig. Kinderen die worden voorgelezen, zullen later sneller een boek oppakken. Dat is goed voor hun kennis én leesvaardigheid.”
Lange adem
Het is hoopgevend dat de noodzaak van verandering onderkend wordt, vindt Savelsbergh. “De aandacht in de pers is op zich goed nieuws – zolang negatieve berichten over de leesvaardigheid niet wordt aangegrepen om met vingers te gaan wijzen. Onze leraren moeten het vertrouwen krijgen en voelen om het onderwijs op dit gebied te verbeteren. Maar het is niet aan het onderwijs alléén en het vraagt een lange adem. Ierland stond er een tijd lang slecht voor, daar heeft men het tij weten te keren maar dat heeft wel zo’n tien jaar geduurd. Het vraagt om een brede samenwerking over politieke richtingen heen, tussen onderwijs, lerarenopleidingen en andere instanties – zoals bibliotheken en ouders. Blijf dus voorlezen, liefst boeken die je zelf ook leuk vindt: Kikker en Pad van Alfred Lobel, Lampje van Annet Schaap, klassiekers van Guus Kuijer en Tonke Dragt, Het raadsel van alles wat leeft van Jan Paul Schutte; De Zweetvoetenman van Annet Huizing – er is zoveel moois.”
Doe dus mee met de nationale voorleesdagen!
Elwin Savelsbergh (1968) is lector Curriculumvraagstukken funderend onderwijs en lid van de Wetenschappelijke Curriculumcommissie van het Ministerie van OCW. Met zijn onderzoeksgroep werkt hij aan versterking van het curriculum in het primair en voortgezet onderwijs en in de lerarenopleidingen.