Opbrengsten onderzoek bieden houvast in het begeleiden van wendbaar vakmanschap
Om goed inzetbaar te blijven op de arbeidsmarkt, moeten vakmensen zich blijven ontwikkelen. Wendbare vakmensen zien wat er beter kan in hun werk én/of in zichzelf en gaan daarmee aan de slag. Het onderzoeksproject ‘Ruimte voor wendbaar vakmanschap’ keek naar hoe je studenten wendbaar vakmanschap kunt bijbrengen in een leerwerkomgeving, en wat daarvoor nodig is.
“Tijdens het werken gaan dingen soms anders dan verwacht. Ook verandert het werk steeds meer en sneller. Als je voor verrassingen komt te staan of mee doet met een vernieuwing, zul je buiten je routines om moeten kunnen handelen. Je moet tot nieuwe oplossingen zien te komen en wellicht tot nieuwe werkwijzen. Daaraan bijdragen kan van je vragen dat je zelf als vakmens moet veranderen. Dat is de kern van wendbaar vakmanschap”, vertelt Anne Khaled. Samen met Marco Mazereeuw van NHL Stenden Hogeschool was zij hoofdonderzoeker in dit project. Het is belangrijk dat vakmensen die wendbaarheid al in hun initiële beroepsopleiding ontwikkelen, stelt Khaled. “Dat betekent dat we willen dat studenten zich continu lerend opstellen. Zo leren ze tijdig te herkennen wanneer iets anders gaat dan gebruikelijk en daar oplossingen voor te bedenken - maar ook wat het is om bij te dragen aan het verbeteren van het werk zelf.”
Hybride leerwerkomgevingen
Voor het leren van wendbaar vakmanschap moeten studenten in aanraking komen met ontwikkelingen in het werk, zodat ze daarvan kunnen leren. In het mbo zijn steeds meer initiatieven waar studenten werken en leren, met name hybride leerwerkomgevingen. Khaled: “In zo’n leerwerkomgeving zijn werk en school met elkaar verweven; werken en leren gaat gelijk op. Dat betekent bijvoorbeeld dat je het werk soms kan manipuleren om een onverwachte situatie te creëren, of kan vertragen zodat studenten meer tijd hebben om een oplossing te formuleren. Dat maakt deze omgeving zeer geschikt om wendbaarheid in werk te ontwikkelen.”
Handelingsverlegen
Dat is de theorie. De praktijk is soms echter weerbarstig. Het bijbrengen van wendbaar vakmanschap vraagt om een andere vorm van begeleiding: die stimuleert, loslaat waar het kan en ingrijpt waar het moet. Zowel docenten als praktijkbegeleiders worstelen hiermee. "Ze geven aan weinig zicht te hebben op hoe en wanneer studenten precies hun wendbaarheid ontwikkelen en weten dus niet goed hoe ze dit kunnen begeleiden. Dat leidt tot handelingsverlegenheid.”
Tools
De onderzoekers hielpen de impliciete leer- en werkprocessen expliciet te maken door begeleiders en studenten te bevragen: wat doe je precies, wanneer leer je precies? “We kwamen erachter dat begeleiders en studenten hele andere momenten als belangrijke leermomenten aanwezen. Voor begeleiders was dit best confronterend: je denkt dat je iets belangrijks hebt waargenomen en de student blijkt het heel anders te hebben ervaren. Dat was voor de begeleiders zelf een belangrijk leermoment.” Op basis van de uitkomsten ontwikkelden onderzoekers en begeleiders een aantal tools, zoals de gesprekswaaier die de leerprocessen expliciet helpt maken en begeleiders zo meer houvast geeft bij het ondersteunen van leerprocessen. En een begeleidingsapp, die begeleiders helpt on inzicht te krijgen in hun manier van begeleiden.
Raamwerk
De onderzoekers creëerden ook een raamwerk van de voorwaarden voor goede begeleiding bij het leren van wendbaar vakmanschap. De eerste component uit dit raamwerk is: het bieden van ruimte voor ervaring. “Dat houdt in dat begeleiders studenten in werksituaties brengen waarin wrijvingen kunnen ontstaan, waar zij van kunnen leren. Dat er dus ruimte in het werk wordt gegeven om uitdagende ervaringen op te doen.” De tweede component is het expliciteren van leerprocessen en werksituaties.“ Door zo het leerproces inzichtelijk te maken, is het mogelijk om te achterhalen wat een werksituatie met de student doet en of zij daarmee aan de slag gaan – en of bijvoorbeeld meer of andere begeleiding nodig is.” De derde en laatste component is het creëren van ontwikkelingsruimte. “Dat is ruimte waarin begeleiders kunnen nagaan hoe ze het leerproces van de studenten op maat kunnen versterken.”
Oefening en professionalisering
Het project heeft meerdere hulpmiddelen opgeleverd – die er nooit zouden zijn gekomen zonder de hulp en inbreng van begeleiders en studenten, benadrukt Khaled. Maar werken volgens deze inzichten vereist volgens haar nog wel veel oefening en professionalisering van begeleiders. “Er zijn specifieke competenties voor nodig, zoals goed kunnen samenwerken, verschillende perspectieven kunnen innemen op de werkvloer en studenten voldoende prikkelen én los durven laten. Het succesvol begeleiden van studenten in hun ontwikkeling naar wendbaar vakmanschap is uiteindelijk zelf ook een leerproces. Dat vraagt ook om wendbaarheid van docenten en praktijkbegeleiders.”
Meet weten?
Het vierjarige onderzoeksproject ‘Ruimte voor wendbaar vakmanschap’ is tot stand gekomen met behulp van een SIA RAAK PRO subsidie. Meer weten? Benieuwd naar de tools en andere opbrengsten? Kijk op https://husite.nl/ruimtevoorwendbaarvakmanschap. Vragen? Neem contact op met hoofdonderzoekers Anne Khaled en Marco Mazereeuw.
Download hier het rapport: ‘Begeleiden van wendbaar vakmanschap in hybride leerwerkomgevingen in het mbo’, redactie Anne Khaled & Marco Mazereeuw.