“Onderzoekend vermogen in het hbo sluit vaak onvoldoende aan op de beroepspraktijk”
Maatschappelijke opgaven worden steeds complexer en daarmee ook de beroepspraktijk. Dat vraagt om hbo-professionals met onderzoekend vermogen die kennis kunnen creëren in hun eigen beroepscontext. Maar wat hbo-studenten leren op het vlak van onderzoekend vermogen sluit vaak onvoldoende aan op hun beroepspraktijk. Dat is de boodschap van lector dr. Lisette Munneke van Hogeschool Utrecht (HU). Op 22 mei 2024 hield zij haar openbare les over dit onderwerp.
“Op dit moment is er nog veel verwarring over de plek van onderzoekend vermogen in het hbo”, vertelt Lisette Munneke van de HU. “Het hbo blijft moeite houden met betekenisvol handen en voeten geven aan onderzoekend vermogen in opleidingen. Vaak leren hbo-studenten op het vlak van onderzoekend vermogen niet om het juiste spel te spelen. Onderzoekend vermogen is namelijk niet hetzelfde als praktijkgericht onderzoek doen, maar betekent in elke beroepscontext wat anders. De meeste docenten, zeker als ze naast docent ook onderzoeker zijn, hebben nog het beeld dat studenten per se praktijkgericht onderzoek moeten leren doen. Ze toetsen de beroepsbekwaamheid van studenten met criteria die gaan over onderzoekskwaliteit volgens academische standaarden. Bijvoorbeeld: een theoretisch kader kunnen schrijven, een bronverwijzingssysteem zoals APA kunnen hanteren, betrouwbare en valide onderzoeksinstrumenten kunnen construeren en hanteren zoals evidence-based practice of evidence informed werken.”
“De laatste jaren laten docenten hun studenten regelmatig een beroepsproduct maken. Maar nog steeds zien ze onderzoekend vermogen vaak beperkt als ‘onderzoek doen’ naar thematische onderwerpen, of naar vraagstukken die geen directe relevantie hebben voor het dagelijkse professionele handelen van hun studenten. Dat maakt dat studenten vooral bezig zijn met de technische onderzoeksvaardigheden en het opleveren van de juiste producten voor de opleiding en de relevantie van onderzoekend vermogen voor hun dagelijkse handelen als professional niet gaan zien.”
Beschouwende afstand
“Studenten moeten vaak een werkwijze van onderzoekers volgen bij het aanpakken van vraagstukken in de beroepspraktijk waarvoor ze opgeleid worden en komen zo in de rol van onderzoeker en adviseur terecht. Ze komen daardoor vaak op een beschouwende afstand te staan van de praktijk en hun eigen professionele handelen in die praktijk. De kennis die ze creëren door middel van het praktijkonderzoek kunnen ze daardoor niet goed verbinden met hun dagelijkse handelen. Bijvoorbeeld een pabo-student die op basis van bestaande onderwijskundige theorieën moet onderzoeken hoe docenten op haar school vaker op positieve manieren kunnen reageren op leerlingen, ook als hun gedrag ongewenst of negatief is. Ze schrijft een prachtig advies maar kan dit niet toepassen op haar stageschool, omdat de dagelijkse praktijk vaak complexer en weerbarstiger is.”
Om kunnen gaan met 'niet-weten'
“Uit het onderzoek van ons lectoraat blijkt dat ieder professioneel domein zijn eigen kleur heeft als het gaat om onderzoekend vermogen. Onderzoekend vermogen betekent in elke beroepscontext wat anders. We moeten in onze opleidingen kritisch kijken of we het professioneel frame van onderzoekers niet aan het projecteren zijn op beroepspraktijken. Beter is het om de methodieken en werkwijzen van de eigen praktijken centraal te zetten.”
“Wat weet je, wat weet je niét, of niet zeker? Waar kun en wil je vraagtekens zetten? Als je iets niet weet, welke mate van grondigheid en zekerheid heb je dan nodig bij het beantwoorden van je vraag om als professional goed verder te kunnen? Ga je dat opzoeken, uitzoeken of onderzoeken? Als je gaat onderzoeken, wat is dan de bij jouw context passende grondigheid? Wie moet je betrekken bij het beantwoorden van je vraag, wie heeft er nog meer iets aan het antwoord dat jij vindt? Om goed te kunnen werken aan de complexe opgaven van deze tijd hebben we professionals nodig die kritische vragen durven te stellen. En die juist op zoek gaan naar dat wat ze niét weten. Dat vraagt om moed en doorzettingsvermogen. Onderzoekend vermogen is daarbij een cruciale competentie.”
Mee kunnen bewegen
“Ons lectoraat wil, samen met praktijkpartners, onderzoekers, hbo-docenten en studenten onderzoeken wat het vraagt van ieders onderzoekend vermogen om de huidige complexe opgaven aan te pakken. We willen bijvoorbeeld samen met hbo-docenten bekijken wat er nodig is op het vlak van onderzoekend vermogen van hun studenten. Ook het onderzoekend vermogen van hbo-docenten zelf kan daarbij niet buiten beeld blijven. Zij moeten net als hun studenten in staat zijn om mee te bewegen met de veranderende omgeving van het hoger onderwijs. En mee kunnen werken aan het ontwikkelen van leerpraktijken rondom complexe maatschappelijke opgaven.”
“Kennis is niet iets wat geduldig op een plank ligt te wachten tot we het kunnen gebruiken. Kennis ontstaat in de samenwerking tussen praktijkgerichte onderzoekers en professionals in verschillende vormen, en zulke kennis is niet zomaar overdraagbaar. Het gaat om het onderzoekend vermogen van álle betrokkenen in de kennisdriehoek onderzoek-onderwijs-beroepspraktijk. Meer onderzoekend vermogen geeft je de mogelijkheid om meer ruimte te maken in je denken – moedige ruimte. Ik ervaar dat zelf als een enorme verrijking van mijn leven en dat gun ik iedereen.”
Dr. Lisette Munneke is als lector verbonden aan het lectoraat Onderzoekend Vermogen, dat is gesitueerd in het kenniscentrum Leren en Innoveren. De titel van haar openbare les is Moedige ruimte maken. Onderzoekend vermogen als essentiële competentie in werken aan complexe opgaven.