Promotieonderzoek Peggy van Spreuwel leidde tot Kamervragen
De mondgezondheid van kinderen van nul tot twee jaar was nauwelijks een aandachtspunt toen Peggy van Spreuwel met haar promotieonderzoek begon. “Bij de consultatiebureaus en tandartsen was er weinig aandacht voor het gebit van de allerkleinsten. Met mijn promotieonderzoek wilde ik hier verandering in brengen.” Inmiddels heeft dit onderwerp de Tweede Kamer bereikt en zijn er mondzorgcoaches actief bij consultatiebureaus. Van Spreuwel verdedigt op 17 januari haar proefschrift.
De interesse voor dit onderwerp is een rode draad in de carrière van Peggy van Spreuwel. Voor haar afstuderen als mondhygiënist aan Hogeschool Utrecht (HU) in 2008, schreef ze haar scriptie over de mondgezondheid bij peuters. Na het behalen van haar master Gezondheidswetenschappen keerde ze in 2013 terug naar de HU als docent bij de opleiding Mondzorgkunde. Ze kreeg toen de kans om dieper op dit onderwerp in te gaan. Met een SIA RAAK-subsidie en een promotiebeurs voor leraren startte ze haar onderzoek bij het lectoraat Innovaties in de Preventieve Zorg.
Tandjes tellen en klaar
Het is alom bekend dat mondgezondheid bij kinderen tot vier jaar belangrijk is. Desondanks worden richtlijnen, die al sinds 2013 adviseren om kinderen binnen hun eerste levensjaar naar een mondzorgprofessional te brengen, niet effectief toegepast. Veel jonge kinderen bezoeken pas laat een tandarts, vaak wanneer er al sprake is van gaatjes of pijnklachten.
Consultatiebureaus, cruciaal in de vroege gezondheidszorg, besteden vaak onvoldoende aandacht aan het belang van mondzorg. “Op consultatiebureaus wordt mondgezondheid vaak over het hoofd gezien of krijgen andere gezondheidsonderwerpen meer prioriteit”, merkt Van Spreuwel op. “Maar zelfs wanneer de hele jonge kinderen wel een mondzorgprofessional bezoeken, ontbreekt het vaak aan effectieve, preventieve zorg. Er is teveel focus op het tellen van tanden, terwijl het belangrijker is om met ouders in gesprek te gaan over mondgezondheid.”
Poetsen vanaf de eerste tand
Toch is aandacht voor mondzorg op zo’n jonge leeftijd van cruciaal belang. Van Spreuwel legt uit: “Het is belangrijk om met poetsen te beginnen zodra de eerste melktand doorbreekt, vaak al wanneer de baby nog maar een half jaar oud is. Gaatjes in het melkgebit zijn niet alleen een direct probleem omdat ze pijnlijk kunnen zijn en kunnen leiden tot het vroegtijdig verliezen van melktanden, maar ze hebben ook langdurige gevolgen. Gaatjes in de kindertijd kunnen wijzen op een aanhoudend risico op cariës in het blijvende gebit. Dit is omdat gaatjes vaak meer een gedrags- dan een medisch probleem zijn, gerelateerd aan eetgewoonten en mondhygiëne. Daarnaast kunnen gebitsproblemen bij heel jonge kinderen leiden tot problemen met de sociale ontwikkeling, problemen met slapen en eten, schoolverzuim, achterblijvende spraakontwikkeling en een lager zelfbeeld, wat uiteindelijk een negatieve impact heeft op de levenskwaliteit en hogere maatschappelijke kosten met zich meebrengt.”
Met haar onderzoek introduceerde Van Spreuwel de Gezonde Peutermonden interventie, gericht op het stimuleren van gezond gedrag vanaf het moment dat de eerste melktand verschijnt. “In een eerste pilot hebben we mondzorgcoaches ingezet, die op een laagdrempelige manier in gesprek gingen met ouders in de wachtkamer van een consultatiebureau. Ze gaven praktische tips over bijvoorbeeld tandenpoetsen, het gebruik van een beker en andere belangrijke mondverzorgingsgewoonten. Zaken waar ouders niet altijd zelf aan denken.”
De interventie werd verder ontwikkeld na feedback uit deze eerste pilot en toegepast bij negen consultatiebureaus. “We hebben vier jaar lang 400 kinderen gevolgd”, vervolgt van Spreuwel. “Tweehonderd kinderen ontvingen begeleiding van een mondzorgcoach tijdens hun reguliere consultatiebureaubezoek, terwijl de andere tweehonderd het standaardprogramma op het consultatiebureau volgden. De resultaten waren veelbelovend: de groep met de mondzorgcoach had 25 procent minder risico op gaatjes. Kinderen die toch gaatjes ontwikkelden, hadden er gemiddeld 50 procent minder dan die uit de groep zonder mondzorgcoach.”
"De minister van VWS heeft besloten om per 1 januari 2024 mondzorgcoaches in te zetten bij consultatiebureaus in aandachtswijken"
Groeiboekje voor ouders
Om ouders naast hun periodieke bezoek aan het consultatiebureau verder te ondersteunen, ontwikkelde Van Spreuwel een 'gebits-groeiboekje'. In het boekje vinden ouders praktische tips voor de verzorging van het gebit. Tijdens elk bezoek aan het consultatiebureau kunnen mondzorgcoaches belangrijke gegevens noteren, zoals het aantal doorgekomen tanden, de voortgang van het tandenpoetsen, het aantal suikermomenten per dag en suggesties voor verbeteringen. “Het helpt om ouders actief te betrekken in het monitoren van de mondgezondheid van hun kind. Zo help je het risico op gaatjes te verlagen. Dit initiatief, dat nu verder wordt ontwikkeld door beroepsverenigingen voor jeugdartsen en mondzorgprofessionals, vervult een belangrijke behoefte van zowel ouders als het werkveld“, voegt Van Spreuwel toe.
Kamervragen
Het succes van de interventie heeft brede maatschappelijke aandacht getrokken. “Het is enorm motiverend om onderzoek te doen dat sterk gewild is in het werkveld en dat zelfs heeft geleid tot Kamervragen“, zegt Van Spreuwel. “De discussie over mondzorg bij peuters staat nu stevig op de agenda. Oud-minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Ernst Kuijpers, heeft in december 2022 al besloten om vanaf 1 januari 2024 zowel mondhygiënisten als mondzorgcoaches in te zetten bij consultatiebureaus in aandachtswijken. Dit besluit, hoewel een organisatorische uitdaging en nog niet helemaal concreet, is een belangrijke stap vooruit in het verbeteren van de mondzorg voor kinderen.”