Wijkagent moet kans extremisme minder inschatten op eigen oordeel
Het HU-Lectoraat Toegang tot het Recht heeft wijkagenten uit heel Nederland geïnterviewd over hoe zij het risico op extremistisch geweld onder jongeren inschatten. Hieruit kwam naar voren dat wat voor de één afwijkend gedrag is, dat niet vanzelfsprekend ook voor de ander is. Eigen beeldvorming en onderbuikgevoelens van de wijkagent spelen mee waardoor er geen eenduidige manier van toetsen is. Terwijl een insinuatie dat iemand terroristische sympathieën heeft, veel impact kan hebben.
Teveel focus op jihadisme
De onderzoekers van het Lectoraat Toegang tot het Recht pleiten ervoor een (quasi-)wettelijk kader te ontwikkelen voor het in een vroeg stadium verwerven van informatie. Dat zou de risico-inschatting minder persoonsafhankelijk maken. Ook adviseren de onderzoekers meer aandacht te hebben voor overlast-gevende netwerken en voor groepsgedrag waarvan een dreiging uitgaat. Ook vinden onderzoekers dat er in de huidige basiscursus te weinig aandacht is voor andere vormen van terrorisme dan jihadisme. In beleidsdocumenten - waar de basistraining voor wijkagenten op gebaseerd is - wordt veelal gesproken over islamitische extremisme, waardoor de blik van de wijkagent kan versmallen.
Derde rapport
Het rapport In de haarvaten van de samenleving. De wijkagent over het verwerven van informatie bij gewelddadig extremisme onder jongeren is het derde - en laatste - rapport uit een reeks studies over vroegsignalering als onderdeel van de lokale aanpak van (gewelddadig) extremisme. De twee eerdere rapporten zijn: De lokale jongerenwerker over de wirwar van het signaleren van radicalisering versus extremisme (2017) en Vroegsignalering van Extremisme? De Lokale Veiligheidsprofessional over Risico’s en Duiding bij Jongeren (2018).